Baggeren, hydrauliek en civiele techniek gaan hier hand in hand
De 1,8 km lange Scheldetunnel zal volgens de afgezonken-tunnelmethode gebouwd worden. Deze methode verkort de algemene bouwtijd aanzienlijk en is een van de meest ingenieuze bouwmethodes uit de beton- en waterbouw. Gerrit Van Den Bossche werkt als burgerlijk ingenieur voor Jan De Nul en coördineert het designteam van de Scheldetunnel voor TM COTU: “Het is een uitdaging om een constructie die gemaakt is om eerst te laten drijven, die vervolgens opnieuw te laten zinken. Zwaartekracht en opdrijvende kracht van water wedijveren hier voortdurend met elkaar.”
Zeebrugge als bakermat
De acht tunnelelementen van elk ongeveer 60.000 ton zullen de komende twee jaar in de achterhaven van Zeebrugge worden gebouwd om ze vervolgens via de Noordzee en de Westerschelde drijvend naar Antwerpen te slepen. “We maken een grote, diepe bouwput waarin we de tunnelelementen droog kunnen bouwen,” legt Gerrit uit. “Zijn ze klaar, dan zetten we de bouwput onder water en laten we de tunnelelementen drijven.” Aangekomen in Antwerpen worden ze een voor een in een vooraf gebaggerde zinksleuf in de Schelde afgezonken.
Tussentijdse fasen zijn cruciaal
“Wat deze techniek zo bijzonder maakt, is dat de tussentijdse fasen crucialer zijn dan de definitieve geïnstalleerde fase. De tunnelelementen zijn namelijk ontworpen en gebouwd om te drijven,” benadrukt Gerrit. “We hebben voor het afzinken ballasttanks nodig om de elementen naar de bodem te laten zakken. Belangrijk is dat dit gelijkmatig en gecontroleerd gebeurt, zodat de tunnelelementen mooi horizontaal afzinken. Geen evidentie als je weet dat de stroming in de Schelde zeer sterk is.”
Ook is de verankering zeer belangrijk, want je wil niet dat die elementen weer gaan drijven na installatie. “In de gebaggerde zinksleuf leggen we grote betonnen tegels om de tunnelelementen met vijzels te positioneren. Eens het tunnelelement is aangesloten, persen we zand onder de bodemplaat voor een stevige basis.”
De tunnelelementen drijven door de tijdelijke sluitstukken op de kop. “Op basis van de hoeveelheid gebruikt beton per tunnelelement en de hoeveelheid lucht die binnenin gevangen zit, berekenen we wanneer het optimaal drijft,” licht Gerrit toe. “De kopschotten worden dan na afzinken verwijderd naarmate de afbouw van de tunnel onder water vordert. Zo kan het bouwteam de tunnel van binnenuit gefaseerd waterdicht afwerken.”
Het finale sluitstuk
De Scheldetunnel telt acht tunnelelementen waarvan er zeven zullen aansluiten op de inrit op linkeroever en één op rechteroever. Tussen het zevende en achtste tunnelelement komt met andere woorden als allerlaatste de sluitvoeg. “Hiervoor zullen we rond de scheiding tussen element 7 en 8 een speciale bekisting onder water plaatsen, waarna we de ruimte tussen de elementen kunnen droog pompen om het sluitstuk te betonneren. Een huzarenstukje.”